Vrijdagmiddag in het Vondelpark
November en nat
Vlakbij de vijver zit een man,
Herman
En Herman is het zat
Heeft een kutjaar gehad Een man met alles
Wat je hebben kan
Vrouw, kind, huis, auto, baan
Zo'n baan
Maar Herman wilde het ooit anders
En denkt daar nu al maanden aan Hij denkt aan wat ie wou
En denkt ik was te laf
Hij denkt is dit het nou?
Herman denkt zichzelf in het graf Was het niet gisteren
Dat ik aankwam hier
Pas achttien jaar jong?
Zou ik niet feesten, zuipen, reizen?
Zou ik niet doen wat ik ooit zong? Maar reizen kan niet meer
Dat had ie mooi gedacht
Ja, reizen terug naar huis
Want er wordt met het eten gewacht Als het vuur gedoofd is
Dan komen de wolven Vrijdagmiddag in het Vondelpark
En Herman staat op
Hij zwaait zijn tas ver de vijver in
En zingt weer hardop
Allang geen achttien meer
En het heldendom voorbij
Maar als ik nu niet ga
Dan is voorgoed een droom voorbij Hen die ik pijn doe
Vergeef me mijn gemis
Maar alles gaat verkeerd
En weet je wat het is? Als het vuur gedoofd is
Dan komen de wolken Dinsdagochtend op een grindpad
Het weekend geweest
Men maakt zich op
Voor de wandeling
Als ging men naar een feest En Herman mag voorop
Heeft het als enige niet koud
Want hij gaat strak gekleed
In een kist van gevoerd vurenhout Als het vuur gedoofd is
Dan komen de wolven.
האתר פועל ברישיון אקו"ם
כל הזכויות שמורות 2022 ©